Op 6 maart komt mijn eerste dichtbundel uit.
Niemand had er enig idee van wat er aan de hand was begint met een reeks gedichten waarin de indruk ontstaat dat iemand het internet door elkaar heeft geschud en vervolgens ondersteboven heeft gehouden boven een stapel papier. Gaandeweg ontstaan er verhalen: beelden zijn op zoek naar een standplaats, stemmen naar een lichaam en woorden naar een geschiedenis. Een mens duikt op, of in ieder geval een lichaam, in stukjes en beetjes onderverdeeld.
Het tweede deel belooft een verklaring te zijn. Zou een schier eindeloze reeks herinneringen een antwoord kunnen geven op de vraag wat er aan de hand was? Of houden de twee delen elkaar in een houdgreep en stuurt de dichter de lezer doodleuk terug naar het eerste deel? Kunnen we affectie vinden, verborgen ergens in het netwerk waaraan we onszelf overgeleverd hebben, of maken we gezang van het zoemen van de machines die ons omgeven?
In zijn debuut als dichter roept Jeroen van Rooij op tot verzet tegen de ironie, de nostalgie en de apathie.